-
1 gain/win a victory over someone
gain/win a victory over someone -
2 victory
n. overwinning[ viktrie] 〈meervoud: victories〉♦voorbeelden: -
3 win
n. overwinning, succes--------v. winnen, de overwinning behalen; bereiken; slagen; behalen; overreden; het hart verkopenwin1————————win21 zegevieren ⇒ de overwinning behalen, (het) winnen♦voorbeelden:win out/through • zich erdoorheen slaan, het (uiteindelijk) winnenwin at cards • bij het kaarten winnenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 verkrijgen ⇒ verwerven, behalen 〈 zege, roem, eer〉; winnen 〈 vriendschap, vertrouwen〉; ontginnen 〈 mijn, ader〉; winnen 〈 erts, olie〉♦voorbeelden:win back • terugwinnenshe soon won her audience over • zij veroverde al spoedig de harten van haar toehoorderswin someone over • iemand overhalenwin someone over to something • iemand voor iets winnen -
4 board
n. bord, plank; directie; (in computers) computerkaarten, een plastic kaart waarop elektronische onderdelen gesoldeerd zijn, de computerkaart past in een slot (uitbreidingsslot); voedsel--------v. in de kost zijn; beplanken; aan boord gaan (trein)board1[ bo:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 (aanplak/score)bord ⇒ schild, plaat; bord 〈 basket- en korfbal〉; (schaak)bord; (speel)bord4 kost(geld) ⇒ onderhoud, pension♦voorbeelden:board by board, board on board • boord aan boord, met de schepen langszijon board • aan boord vanfull board • vol pensionboard of governors • bestuur, curatoriumeditorial board • redactie¶ groaning board • rijkbeladen tafel/dissweep the board • grote winst(en) boeken, zegevierenabove board • open, eerlijkacross the board • over de hele linie, iedereen, niemand uitgezonderdgo on board a train • in de trein stappen————————board22 laveren ⇒ slagen maken, opwerken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 beplanken ⇒ beschieten, betimmeren, bevloeren, kartonneren2 in de kost hebben/nemen♦voorbeelden:
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский